“Ja, weet je, dan kom je ’s avonds thuis en dan heb je daar geen zin meer in.
Dus neem je je voor om het morgen te doen…”

Ik of jij

Herken je dit? Iemand vertelt iets over zichzelf en doet dat in de jij-vorm. Mijn antwoord is dan vaak: “Nee, hoor, ik niet”. Want feitelijk lijkt het alsof de ander het niet over zichzelf heeft, maar over iemand anders of beter gezegd: over mij. Niet dus! Want jij of ik, over wie heb je het eigenlijk?

Geen jij, maar ik

Waarom maak ik hier een punt van? Voel maar ’s wat het verschil is. Spreek de bovenstaande zin eerst uit, zoals deze er staat (dus vanuit ‘jij’) en zeg ‘m dan nogmaals, nu vanuit ‘ik’:

“Dan kom ik ’s avonds thuis en dan heb ik daar geen zin meer in. Dus neem ik me voor om het morgen te doen…”

Bemerk je het verschil? In de tweede variant gaat het over jezelf, plaats je jezelf centraal in de zin en daarmee in het verhaal: ik doe dat niet en ik wil dat wel.

Dus, breng het terug bij jezelf

Door niet meer vanuit ‘jij’ maar vanuit ‘ik’ te praten, breng je het terug bij jezelf. Vanuit daar is het gemakkelijker om te voelen wat je iets met je doet en wat je wilt en wenst. Wat het weer gemakkelijker maakt om dat ook echt te gaan doen. In plaats van het ‘over’ iemand hebben, heb je het dan over jezelf!

Laat weten wat je ervan vindt

Ik ben benieuwd wat je van dit blog vindt. Mail mij via peggy@methartenlef.nl, ik wissel graag van gedachten met je over hoe dit voor jou werkt. En leuk als je dit blog deelt via één van de onderstaande links.